68  Evolutionaire psychologie

Menu  |  terug

Sinds enige jaren verschijnen in de media vele populair wetenschappelijke artikelen, waarin menselijke en dierlijke gedragingen in de context van de evolutietheorie worden verklaard. Heel vaak gaat het daarbij om onderzoek van het menselijk seksueel gedrag. Veel conclusies over de evolutionaire vorming van cognitieve mechanismen blijken cirkelredeneringen te zijn. Andere zijn zo vaag en algemeen geformuleerd, dat men ze slechts als geloofwaardig klinkende bedenksels kan beschouwen, die niet te bewijzen of te weerleggen zijn.



Waartoe dient het vrouwelijk orgasme? Is de hoeveelheid orgasmen bij vrouwen, die een partner met een hoger inkomen hebben, groter? Hoe hebben zich geestelijke fenomenen zoals "genegenheid" en "zorg voor de eigen kinderen" ontwikkeld? Is ons verstand het product van een langdurig proces van aanpassingen?

Vragen zoals deze worden binnen het model van de evolutietheorie aan de hand van de evolutietheorie afgehandeld en kunnen op meermaals heel geloofwaardig worden beantwoord. Op gelijke wijze handelen in God gelovende filosofen en theologen, wanneer zij binnen het model van een door God geschapen wereld aan de hand van de Bijbel of andere geschriften hun religieuze visies verdedigen. In beide gevallen kan nauwelijks van een bewijsvoering in eigenlijke zin gesproken worden.


Definitie en geschiedenis van de evolutionaire psychologie:

De evolutionaire psychologie is een tak van onderzoek, waarin de herkomst van de menselijke geest aan de hand van de evolutie verklaard moet worden. De evolutionaire psychologie is inhoudelijk niet begrensd. Veeleer moet zij op alle gebieden van de psychologie als een nieuwe methodische werkwijze ter beschikking staan. Zij moet op elk gebied van de psychologie toepasbaar zijn (1).

In de evolutionaire psychologie spelen klassieke psychologische gegevens ook verder een grote rol, maar zij worden aangevuld, bijvoorbeeld door aannames over de menselijke evolutie, "jagers en verzamelaars"- studies of economische modellen. Enige bespiegelingen gaan terug tot Charles Darwin, maar pas door samenwerking van de psychologe Leda Cosmides met de antropoloog John Tooby werd de evolutionaire psychologie in de vroege 1990er jaren tot een zelfstandige en invloedrijke werkwijze (2).


Een voorbeeld voor de "scheppingspsychologie":

Indien men enige honderden vrouwengezichten driedimensionaal vastlegt en daarna een typisch gemiddeld gezicht berekent, dan ziet men een vrouw, die men zich in het algemeen als perfecte schoonheid voorstelt. De neiging een "mooie" levenspartner te kiezen, zou "scheppingspsychologisch" zo kunnen interpreteren, dat elk levend wezen naar zijn soort geschapen werd en de individuen proberen hun soort gemiddeld te behouden.

Daartegenover zou vanuit evolutionair oogpunt te verwachten zijn, dat helemaal geen neiging of een "experimenteerlustige" wens zich te ontwikkelen in nieuwe, "buitengewone" richtingen, herkenbaar is.


Stelling 69  |  Menu
terug


(1)  Aaron Sell, Edward H. Hagen, Leda Cosmides und John Tooby, Evolutionary Psychology: Applications and Criticisms, inLynn NadelĀ“s Encyclopedia of Cognitive Science, John Wiley & Sons, Hoboken, 2006, S. 54.

(2)  Jerome H. Barkow, John Tooby, Leda Cosmides, The Adapted Mind: Evolutionary Psychology and The Generation of Culture, Oxford University Press, Oxford, 1992.



Comment this Site!