64  Microgolven-achtergrondstraling

Menu  |  terug

De kosmische microgolf achtergrondstraling, die vanuit alle hemellichamen tot ons komt, is veel gelijkmatiger, dan men volgens de oerknaltheorie zou verwachten. Dit betekent, dat direct na de oerknal een overdracht van warmte moest plaatsvinden. Wat echter niet mogelijk was, omdat de theorie beweert, dat de expansiesnelheid in de inflatiefase groter was dan de lichtsnelheid. Aangezien het universum hoogstens 15 miljard jaar oud zou zijn, blijft voor de buitenste
gebieden (die 30 miljard lichtjaar van elkaar liggen) te weinig tijd voor een warmteoverdracht.



In 1926 argumenteerde Sir Arthur Eddington, dat alle hemellichamen in het sterrenlicht gehuld worden en daarom de interstellaire ruimte een temperatuur van ongeveer 3° Kelvin (-270° Celsius) zou moeten hebben (1).  Na hem interpreteerde George Gamow deze kosmische achtergrondstraling als een nalichten van de oerknal. Hierbij kwam hij op 5° K (-268° C). In 1961 herzag hij zijn berekeningen en voorspelde 50° K (2). In het jaar 1964 tenslotte, hebben de beide astronomen  Arno Penzias en Robert Wilson 2,7° K gemeten.

Later heeft de NASA een speciale satelliet gebouwd, waarmee de microgolven achtergrondstraling van het gehele heelal in kaart gebracht moest worden. Volgens de oerknaltheorie zouden door deze ongelijkmatigheden in de expansie van waterstof en helium de grote structuren in het universum zijn ontstaan. Er bleek echter dat de instrumenten van de satelliet te ongevoelig waren, om  überhaupt verschillen waar te nemen.

Daarna bouwde men een nieuwe satelliet, die met 30-maal gevoeliger instrumenten was uitgerust. Nu waren inderdaad subtiele verschillen waar te nemen. Er toonden zich echter ook onaangename verrassingen. Zo bleek bijvoorbeeld, dat de kosmos een noord- en een zuidpool en een evenaar heeft (3) Dit zou op zijn beurt kunnen betekenen, dat het universum een centrum heeft en wij ons in de buurt van dit centrum bevinden. In het oerknal model blijven deze resultaten onbegrepen, omdat men aanneemt, dat het universum geen centrum heeft.

Verder meent de astronoom Tom Van Flandern, dat de absorptie van microgolven in het intergalactische medium en de ontbrekende effecten van zwaartekrachtlenzen het oerknalmodel tegenspreken.

Overdenkt men de foute voorspellingen van de oerknaltheorie (de buitengewoon gelijkmatige structuur van de microgolven achtergrondstraling) en de alternatieve interpretaties van de microgolvenachtergrond, dan moet de oerknaltheorie in zijn geheel kritisch worden beschouwd.


Filosofie  |  Menu
terug


(1)  Arthur S. Eddington, The Internal Constitution of the Stars, New York: Dover Publications, 1926, republished 1959, S. 371.

(2)  Tom Van Flandern, The Top 30 Problems with the Big Bang, Apeiron, 9(2) 2002, S. 72-90.

(3)  David Whitehouse, Map Reveals Strange Cosmos, BBC News, 3. März 2003, http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/2814947.stm

(4)
  Tom Van Flandern, Dark Matter, Missing Planets and New Comets: Paradoxes Resolved, Origins Illuminated, Berkeley, CA: North Atlantic Books, 1993, S. 100-107.



Comment this Site!