60  Kortperiodieke kometen

Menu  |  terug

In ons zonnestelsel bestaan veel minder kometen met een omlooptijd van 20 tot 200 jaar (Halley-type-kometen) dan die met een omlooptijd van minder dan 20 jaar (Jupiter-kometen). Slechts 1 % van op grond van berekeningen verwachte Halley-type-kometen kunnen daadwerkelijk worden waargenomen. Dat zijn er veel te weinig voor het concept van een miljarden jaar oud zonnestelsel, waarin voortduren nieuwe kometen binnentreden, die dan (uitgaand van lange perioden) in steeds kleiner wordende omloopbanen de zon omcirkelen.



Komeet Halley  
Komeet Halley  
Kometen (ook staartsterren genoemd) zijn kleine, onregelmatig gevormde hemellichamen, die uit gasvormige en vaste deeltjes bestaan. Het eigenlijke lichaam, de zogenoemde kern, bestaande uit ijs (bevroren koolmonoxide, kooldioxide, methaan, waterijs) en stof, wordt vaak treffend met een vieze sneeuwbal vergeleken. Kometen kunnen een doorsnede van ongeveer 1 tot 100 km bezitten. Zij lopen in zeer excentrische banen, die hen zeer dicht langs de zon kunnen voeren, maar ook weer ver in het heelal kunnen uitschieten.

Op het moment dat een komeet de zon nadert, wordt hij opgewarmd en het ijs aan het oppervlak van de kern gaat over in gasvormige toestand. Daaruit ontstaat de opvallende staart. Bij elke omloop om de zon, verliest de komeet het materiaal van de staart. Tenslotte lost hij zelfs geheel op.

De kortperiodieke kometen hebben een levensduur van 50.000 tot 500.000 jaar. Daarmee dringt zich de vraag op, waarom wij in ons planetenstelsel (dat naar men zegt miljarden jaren oud zou zijn) nog steeds zoveel kortperiodieke kometen vinden? Om dit probleem op te lossen wordt in het algemeen een theoretisch mogelijke Oortse wolk voorgesteld, waaruit naar men beweert steeds weer nieuwe kometen aangeleverd zouden worden.


De Oortwolk:

In 1950 beweerde de astronoom Jan Hendrik Oort, dat ons zonnestelsel door een wolk met vele miljarden kleine kometen zou zijn omgeven. Hiermee heeft hij een idee van de astronoom Ernst Öpik uit het jaar 1932 overgenomen. Oort stelt zich voor, dat van tijd tot tijd een ster, die ons zonnestelsel voorbij vliegt, één van deze kometen uit zijn omloopbaan werpt en in het inwendige van ons zonnestelsel schiet. Er is echter

a) geen enkel direct bewijs voor de Oortwolk. Zijn bestaan is puur theorie.

En als er b) toch zo'n wolk zou bestaan en vandaar daadwerkelijk van tijd tot tijd een komeet in het binnenste van ons zonnestelsel gestuurd zou worden, dan is het toch hoogst onwaarschijnlijk dat deze direct in een kortperiodieke omloopbaan kan komen.


Het Fading probleem: (1):

De verstoringen door de grote planeten zorgen ervoor, dat de banen van nieuw intredende langperiodieke kometen (met een omlooptijd van meer dan 200 jaar) zo sterk veranderen, dat zij na de eerste doorgang of voor altijd uit het zonnestelsel geslingerd worden of op aanzienlijk kortere banen gebracht worden.

Indien nu sinds honderdduizenden jaren voortdurend nieuwe langperiodieke kometen verschijnen zouden, dan zou men verwachten, dat er zeer veel kometen van het Halley type zouden bestaan. Dynamische berekeningen bevestigen deze verwachting. Toch neemt men maar zeer weinig kometen van het type Halley waar.
 

Prograde en retrograde kometen (2):

Ook het grote verschil in de frequentie van verschillende kometen typen kan niet bevredigend verklaard worden. De frequentie van prograde (rechtsom) en retrograde (linksom) kometen komt bijvoorbeeld niet overeen met plausibele berekeningen. Prograde kometen bewegen zich op banen om de zon, met de klok mee, retrograde kometen tegen de klok in. De verhouding bij de waargenomen langperiodieke kometen ligt tamelijk nauwkeurig bij 50 : 50.

Dynamische berekeningen tonen nu, dat prograde kometen een aanzienlijk hogere kans hebben, door de grote planeten uit het zonnestelsel geslingerd te worden. Daarom verwacht men, dat er ongeveer dubbel zoveel retrograde als prograde kometen zouden moeten zijn. Toch vindt men een verhouding van 50 : 50 . Dat wijst er op, dat de prograde kometen mogelijk slechts enige duizenden jaren blootgesteld zijn aan het "gevaar", uit ons zonnestelsel te worden geworpen.


Stelling 61  |  Menu
terug


(1)  Peter Korevaar, Die rätselhafte Oortsche Wolke, Studium Integrale 2002/9, S. 79-82.

(2)  Paul A. Wiegert, The evolution of long-period comets, Dissertation, University of Toronto, 1996.

(Afbeelding) http://mediatheek.thinkquest.nl/~lld049/index2.php?page=akomeet&plan=Astronomie,%20heelal,%20beginner

Comment this Site!






M.Nieuweboer wrote:
Welke berekeningen zoals genoemd in de inleiding? Zonder bronvermelding is dit een slag in de lucht.
Afgezien daarvan: het feit dat we onvoldoende weten van kometen betekent niet dat de Big Bang theorie als geheel onjuist is. Het betekent al helemaal nie