04  Mutatie en informatie toename

Menu  |  terug

Volgens de theorie zou macro-evolutie optreden door een toevallige reeks van mutaties, die in de betreffende omgeving van het levende wezen selectievoordeel geven. In het jaar 2005 heeft de bioloog Gerald Bergman met zijn team bijna 19 miljoen publicaties op voordelige mutaties doorzocht. Van de 453.732 beschreven mutaties konden slechts 186 als voordelig ingedeeld worden. Echter bij geen van deze mutaties vond men een toename van genen voor nieuwe functionerende proteïnen.  



In de conventionele biologie gaat men ervan uit, dat het aantal verschillende soorten, die ooit op aarde leefden, ongeveer ligt tussen 3 x 10^10 en 2 x 10^14 (200 biljoen) (1). Om een nieuwe soort te doen ontstaan, zijn volgens aanhangers van de evolutie naar schatting duizend tussenvormen nodig. Aldus zouden er naar evolutietheoretische zienswijze tot heden tussen 3 x 10^13 en 2 x 10^17 tussenvormen op de aarde geleefd hebben. Om van de ene tussenvorm naar de volgende te gaan zijn er, naar men zegt, opnieuw naar schatting duizend voordelige mutaties nodig. Dat betekent, dat tot de tegenwoordige tijd tussen 3 x 10^16 en 2 x 10^20 voordelige mutaties plaatsgevonden zouden moeten hebben.

Dat zouden over de afgelopen 3.430 miljoen jaar gerekend (waarin naar men zegt de evolutie plaatsgevonden zou hebben) wereldwijd tussen 0,28 en 1.800 voordelige mutaties per seconde zijn! Toch kon in de gehele vakliteratuur van de afgelopen tien jaar geen enkele mutatie aangetoond worden, waardoor aanvullende zinvolle coderingen in het DNA toegevoegd zouden zijn (2) (3).

Daarbij moet er rekening mee gehouden worden, dat in deze voorstelling van succesvolle mutaties sprake is. Volgens de evolutietheorie moet een gigantisch veelvoud aan toevallige mutaties plaatsvinden om daarmee tussen 0,28 en 1.800 succesvolle per seconde te doen plaatsvinden.


Conclusie:

Dat DNA-ketens zich spontaan en vaak kunnen verlengen, is voor de evolutietheorie van essentieel belang. Dat iets dergelijks (met voordelige werking voor het organisme) ook na proeven over tientallen jaren geen enkele maal vastgesteld kon worden, heeft onder anderen met controle mechanismen in de cel te maken, die juist dit verhinderen.

Richard Dawkins, een vooraanstaand verdediger der evolutietheorie, werd gevraagd, of hij een voorbeeld voor een verandering van een organisme geven kon, waarbij informatie toegevoegd werd. Hij was daartoe niet in staat (4). Lee Spetner is daarom van mening, dat „het onvermogen, om ook maar één enkel voorbeeld van een mutatie te noemen, waarbij informatie toegevoegd wordt, meer betekent dan slechts een falende ondersteuning van de theorie. Het is een duidelijke weerlegging van de theorie.“ (5).

Wij staan voor het feit, dat ook na meer dan 50 jaar intensief onderzoek geen enkel voorbeeld voor de toename van intelligente informatie in het genoom kon worden gevonden.


Stelling 05  |  Menu
terug


(1)
  (http://www.oekosystem-erde.de/html/leben-02.html)

(2)
  Gerald R. Bergman, Darwinism and the Deterioration of the Genome, CRSQ 42/2, September 2005, S. 110–  112.

(3)
  Barney Maddox, Mutations: The Raw Material for Evolution?, Acts and Facts 36/9, September 2007, S. 10–  13.

(4)
  Gillian Brown, A Response to Barry Williams, The Skeptic 18/3, September 1998.
 
(5)
  Lee Spetner, Not by Chance!, The Judaica Press, 1997, S. 107 & 131.



 


Comment this Site!